Qaidah
Gestart wordt met het leren van het alfabet zowel qua uitspraak als schrijfwijze. De herkenning van de letters en de lettergroepen wordt beoefend. Wat van belang is is het weten waar de letters worden gevormd (9 lettergroepen) en dit van het begin af aan te oefenen.
Voor het leren lezen en uitspreken van de Qur’aan wordt het boekje Qaidah Nooraani bij Jamia Madinatul Islam gehanteerd. Van alfabet, naar woordgroepen, harakahs en eerste tadjwied regels leert eenieder surah Fatiha, de Adhaan, dua Adhaan en enkele kleine Surah’s. Eenmaal door dit boekje heen en dit ook qua uitspraak en basisregels getoetst gaat de cursist over naar het lezen uit de Qur’aan. Eerder niet!
Het is zonder meer mogelijk om in het eerste jaar bij Jamia zich de Qaidah eigen gemaakt te hebben. Maar alles valt en staat met de inzet en de intensiteit waarmee de cursist zijn lesstof oefent.
Nazirat-ul-Qur’aan
De overgang van Nazirat-ul-Qur’aan naar Hifz-ul-Qur’aan is meestal een geleidelijke. Bij jeugdige cursisten is de overgang veel gemakkelijker dan voor de ouderen onder ons. De jeugd leert over het algemeen gemakkelijker uit het hoofd. Maar hoe dan ook de hifz methodiek wordt voor eenieder op dezelfde wijze onderwezen en zich eigen gemaakt.
Het tweede cursusjaar wordt voortgegaan op de plaats waar de cursist is gebleven. Gaande het lezen worden ook steeds meer tadjwied regels onderwezen en geleerd te herkennen en de daarbij horende uitspraak te bezigen. Afhankelijk van de inzet van de cursist en zijn oefenfrequentie en uiteraard zijn leeftijd wordt progressie geboekt. Deze progressie wordt door de docent bijgehouden en met hem of met zijn ouders doorgesproken. Stimulans in de thuis omgeving levert zijn vruchten af. Dwang is echter vaak contra-productief.
Zoals eerder gememoreerd is de voortgang afhankelijk van de persoon zijn inzet, leeftijd en vaardigheden. Maar na een keer de Qur’aan gelezen te hebben is de vaardigheid nog onvoldoende. Derhalve wordt het doornemen onder leiding van de Qur’aan middels het reciteren voor de docent van steeds grotere delen beoefend. Thuis worden die delen voorgerekend en na “warm” gedraaid te zijn mondeling getoetst door de docent. Het tussendoor vragen naar de tadjwied regels en waarom de cursist een bepaalde ayaat leest zoals hij deze reciteert maakt de cursist steeds bewuster van de tadjwied regels en steeds geoefender in het herkennen en correct reciteren van de Qur’aan.
Parallel aan het reciteren van de Qur’aan kan de cursist starten met het uit het hoofd reciteren van korte surah’s en daarmee starten met het hifzen (uit het hoofd leren) van de Qur’aan.